Nederlandse samenvatting

Friesland in de Middeleeuwen, de thuisbasis van vele religieuze gemeenschappen

In het jaar 1132 vestigden zich Benedictijnse monniken voor het eerst op Friese bodem. Ze werden al snel gevolgd door de Augustijnen, Cisterciënzers, Dominicanen en Norbertijnen. In de 13e eeuw vestigden zich de ridderorden van Johannieter en Tempeliers in Friesland.

De kloosters werden het middelpunt van al het geestelijk leven. De monniken en nonnen baden voor het zielenheil van de Friezen. Maar ook voor het politieke leven waren de kloosters van essentieel belang. De monniken schreven de Friese wetteksten over en hielden de documenten en verdragen achter de kloostermuren in bewaring.

Tijdens de Reformatie en Secularisatie in Friesland werden bijna alle kloostergebouwen vernietigd. De kleine kapel van St. John (Johannieter) in Bokelesch heeft het overleefd, omdat de kapel tot het territorium van de bisschop van Munster behoorde. Het is een van de laatste bouwhistorische getuigenissen van het eens zo veelvuldige kloosterlandschap op Friese bodem.

Dus het Saterland is niet alleen beroemd om zijn Saterfries

Het is tevens de thuisbasis van een historisch cultureel monument van uitzonderlijke waarde. Dit is voor de gemeente Saterland aanleiding om samen met de Nederlandse Stichting "Vrienden van de Nieuwe Schans" een grensoverschrijdend project voor de oprichting van regionale informatiecentra te realiseren.

Het archeologisch informatiepunt in de "Oude Remise" in Bad Nieuweschans, geeft informatie over de ontstaansgeschiedenis van het Duits-Nederlands Dollart gebied. In Bokelesch (gemeente Saterland) zal naast de Johannieter kloosterkapel, een historisch informatiecentrum worden gerealiseerd, dat behalve het belangrijke Friese kloosterlandschap, ook de geschiedenis van de Orde der Johannieters in het middeleeuwse Friesland als thema zal hebben.

De Orde van de Johannieters was bijzonder sterk vertegenwoordigd in de Friese regio

24 nederzettingen strekten zich in de Middeleeuwen uit over een gebied, dat de huidige binnengrenzen in Europa ver zou overschrijden. In de geschiedenis van de Orde der Johannieters ontstond een zeer prominente uitzondering: Gezamenlijk zetten alle Friese Orden zich (tot op zekere hoogte) af tegen de leiding van de Orden. Zij leefden en werkten naar eigen denkbeelden. Ongeschoolde lekenbroeders en zusters werden in grote getalen in de kloosters opgenomen. Zo ontstonden gemengde kloosters waar monniken en nonnen samen leefden.

Gezamenlijk wijdden zij hun leven aan God dat, in het ruige Friese gebied, vooral gewijd was aan het harde werken op het land. Geen wonder dus, dat een gewone ridderbroeder - die tot de Orde der Johannieten behoorde - nooit een voet heeft gezet op het Friese land.

En Bokelesch?

In het idyllische Saterland is een kloosterkapel te zien wat ooit het spirituele centrum was van een kleine religieuze gemeenschap van nonnen en monniken van de Orde der Johannieten. Door de archeologische opgravingen in en om de kapel kan de bouwhistorie worden gereconstrueerd. Metaal, leer, textiel, botten en aardewerk geven aanwijzingen over het leven van de vroegere bewoners.

Hun leven lijkt niet gemakkelijk te zijn geweest: in 1472 ontvoerden twee gezanten van de bisschop van Munster een broeder om hem geld af te persen.

"Wy syn alle arm en knechten van alle armen" schrijft tachtig jaar later de commandeur van Bokelesch. In 1587 zijn uiteindelijk alle broeders en zusters van de Orde der Johannieten verdwenen. De laatste commandeur van Bokelesch verpachtte de goederen van het klooster aan twee Nederlanders en beëindigde daarmee de bijna 300-jarige geschiedenis van het religieuze klooster. De Bokelesche goederen bleven echter tot de 19e eeuw in de handen van de Orde.